Verhaal van de maand

Schaduwmeisje (1)


Hieronder staat een fragment uit nieuw te verschijnen boek – Schaduwmeisje. Dit is het begindeel van Hoofdstuk 1. Er zullen nog een paar volgen in de komende maanden.

Het is alweer een week geleden dat Marieke haar vader onder aan de trap haar naam hoorde roepen. Het klonk vertrouwd. Hoe vaak was dat immers niet gebeurd de laatste tijd... De ene keer wilde hij even iets regelen omdat hij de volgende dag later thuis zou komen en zij dus voor haar zelf moest koken. Een andere keer omdat hij direct na het eten naar een belangrijke vergadering moest zodat ze ’s avonds alleen thuis zou zijn. Het was zelfs eens gebeurd dat hij een hele nacht niet thuis was geweest, wat ze allebei achteraf eigenlijk niet prettig hadden gevonden.
‘Het kan niet anders Marieke,’ had papa gezegd. ‘Je wordt binnenkort dertien jaar en je begrijpt dat ik het ook niet prettig vind om je een nacht alleen te laten, maar toch hoop ik dat je het kunt. Het zal misschien wel eens vaker gebeuren. Vraag anders Floor of zij bij je komt logeren.’

Natuurlijk had Marieke zelf ook al aan Floor, haar beste vriendin, gedacht. Maar Floor had een strenge moeder en die zou het vast niet toestaan.
Die allereerste nacht dat ze alleen thuis was had ze niet veel, in elk geval onrustig geslapen. Ze was op haar gewone tijd naar bed gegaan, had de sloten op de voor- en achterdeur goed gecontroleerd en het licht in de keuken en kamer laten branden. De gordijnen op haar slaapkamer had ze al dicht toen het nog licht was. Ze wist zelf niet waarom ze dat gedaan had, maar het was een plotselinge ingeving geweest. Toen ze de trap op naar boven liep had ze goed geluisterd naar iets wat er niet was. Eenmaal in bed bleef ze luisteren, naar onbekende geluiden, zowel binnen als buiten. Terwijl ze luisterde was ze soms even in slaap gevallen, weer wakker geschrokken, weer liggen luisteren en weer… De nacht was voorbij gekropen. Er was niets bijzonders gebeurd, geen inbrekers, geen gluurders of andere enge mensen… Alleen voelde ze zich niet uitgerust de volgende dag.

En nu staat haar vader weer onder aan de trap te roepen: ‘Marieke, kom je even bij me?’ Als ze op de bank zitten vraagt hij: ‘Vind je het vervelend als ik weer een nacht weg zou blijven?’ Hij kijkt haar doordringend aan.
Marieke wendt haar hoofd af. Ze wil eigenlijk niet laten blijken dat ze bang is.
‘Zeg het eerlijk Marieke, vind je het vervelend?’
‘Ja pap, eigenlijk wel. Ik ben niet zo’n held. Vorige week heb ik slecht geslapen toen ik ’s nachts alleen was. Maar misschien gaat het nu beter.’ Ze durft haar vader niet aan te kijken omdat ze tranen in haar ogen voelt opkomen. Natuurlijk merkt haar vader dat. Hij slaat een arm om haar schouder.
‘Ik heb eigenlijk al een oplossing bedacht.’ Hij kijkt haar vriendelijk glimlachend aan, maar zijn ogen kijken ernstig.
‘Je hebt al een oplossing bedacht? Wat bedoel je precies?’
‘Je weet toch dat ik over enkele maanden weer terug moet naar Afghanistan. Daarom moeten we proberen iets te regelen. Ik kan en wil je natuurlijk niet alleen laten, dus moet er wel iets gebeuren.’
Natuurlijk begrijpt ze dat. Ze begrijpt ook dat haar vader weer terug moet. Hij is beroepsmilitair en als beroepsmilitair heb je je plicht te vervullen.
‘Kun jij je nog herinneren dat we twee jaar geleden mijn jongere zus Astrid, haar man en hun twee kinderen Talita en Marvin in Portugal hebben bezocht? Enkele maanden na ons bezoek is Astrid gescheiden zoals je weet en nu heeft ze besloten dat ze weer terug wil naar Nederland. Je hebt haar sinds die tijd niet meer gezien en daarom heb ik haar uitgenodigd om aanstaande zaterdag bij ons te komen. Dan kunnen we gezellig samen eens praten. Weet je Marieke, ik heb Astrid aangeboden voorlopig bij ons te komen wonen, omdat ze nog geen woonruimte heeft. In elk geval tot ik weer terug ben uit Afghanistan. Wat vind je van dat voorstel?’
‘En Talita en Marvin dan?’
‘Zij komen dan natuurlijk ook hier wonen. Dat is geen probleem. Ons huis is groot genoeg en we hebben genoeg slaapkamers. Maar ik zeg het je nadrukkelijk, jij moet het ook willen…’ Marieke kijkt stil voor zich uit. Ze is een beetje overdonderd. Haar vader gaat weg en Astrid wordt de baas in huis. Ze herinnert zich dat ze Astrid, toen ze in Portugal was, wel aardig vond. En Marvin ook. Met hem heeft ze vooral in het begin vaak gechat. De laatste tijd echter helemaal niet meer. Maar Talita vond ze toen zo bazig…
‘Ik weet niet wat ik er van vind pap. Maar ik begrijp ook dat het niet anders kan.’
Haar vader staat op en gaat gehurkt voor haar zitten. Hij neemt haar hoofd tussen zijn beide handen en kijkt haar ernstig aan. ‘Je begrijpt dat ik liever ook had gewild dat dit niet nodig zou zijn. Maar mama is dood en wij moeten samen verder. Ik vind het knap van je dat je zo reageert. Mama zou trots op je zijn.’ Hij trekt haar naar zich toe en drukt haar stevig tegen zich aan. ‘We zullen er het beste van maken Marieke, jij en ik samen! Dat beloven we elkaar. Oké?
‘Ik zal mijn best doen papa.’ De tranen die ze uit haar ogen knippert veegt ze stiekem af aan haar schouders…
‘Ik zal Astrid zeggen dat we blij zijn dat ze zaterdag bij ons komt. We gaan er gewoon een gezellige dag van maken. Zij kan dan iets over zich zelf vertellen en jij mag haar natuurlijk alles vragen wat je over haar en over Talita en Marvin wilt weten. Ik denk Marieke, dat je haar best aardig zult vinden.’
‘Wanneer heb je dit allemaal geregeld?’
Marieke vermoedt ineens dat haar vader de laatste dagen veel contact met zijn zus heeft gehad.
‘De laatste drie, vier weken. Ik ben zelfs een keer naar Portugal geweest vorige week. Dat was toen jij die nacht alleen was…’
Marieke kijkt hem ontzet aan. Ze is ineens teleurgesteld. Teleurgesteld in haar vader, dat hij zonder het haar te zeggen naar Portugal is geweest. Stel je voor dat hem iets was overkomen… Een vliegtuigongeluk bijvoorbeeld. Hij had het toch tegen haar kunnen zeggen. Had hij dan helemaal geen vertrouwen in haar gehad? Of juist wel. Hij had haar immers als het ware gedwongen om alleen te blijven.
‘Wat ben je ineens stil!’
Marieke kijkt hem aan. Ze knikt langzaam met haar hoofd.
‘Stel dat je onderweg iets was overkomen. Dan had ik van niets geweten…’