Verhaal van de maand

Bruin café in Amsterdam


Het café annex eetgelegenheid zag er bruin uit. Niet direct als een plek waar je sjiek eet, maar wel eenvoudig en ook gezellig. Het was er redelijk druk en ook dat is altijd een goed teken. Zeker als je niet zo bekend bent met de restaurantjes in Amsterdam. We ontdekten nog een vrij tafeltje voor twee personen. Een eenvoudig houten tafeltje en daarbij twee houten caféstoelen. Op het tafeltje stond een brandende kaars in een rood vaasje, een grote ronde asbak en een peper en zout stelletje. De waardin, een oudere zeer mollige vrouw met blond geverfde krulletjes, sloeg ons gade. Ze stond binnen achter de tap, terwijl wij nog buiten onder het neergelaten zonnescherm stonden, dat ook gelijk als dak voor het buitenterras diende. Op de een of andere manier ontbrak een voorgevel.
We keken naar de vrouw en wezen op de vrije plek. ‘Kunnen we hier zitten?’ Door de drukte en het voorbij rijdende verkeer kon ze ons waarschijnlijk niet verstaan. Maar ze begreep ons, want ze knikte.

We namen plaats. Het tafeltje was niet groter dan vijftig, misschien zestig centimeter in het vierkant, zodat de asbak ogenschijnlijk erg groot was. Het tafeltje naast ons, van dezelfde grootte overigens, kwam intussen vrij. De waardin slofte in onze richting, haalde twee borden en het bestek van het vrijgekomen tafeltje naast ons en slofte weer terug. Even later kwam ze weer onze kant op lopen. We keken elkaar hoopvol aan. Zouden wij nu aan de beurt zijn?

‘Iets eten?’ Ze keek vrij nors. Ik vroeg me af waaraan we dat verdienden.
‘Graag.’
‘Ik zal de kaart even halen. Willen jullie iets drinken?’
‘Twee rode wijn graag.’
Ze slofte weer terug, ondertussen enkele glazen meenemend van weer een andere tafel.

Naast ons deed een oud vrouwtje verwoede pogingen om haar twee krukken tegen een stoeltje te zetten. Natuurlijk gleden ze kletterend omver op de Amsterdamse keien. Het vrouwtje keek hulpeloos rond. Ik pakte ze op en legde ze op de grond naast de stoel. ‘Dank u.’ Ze keek vriendelijker dan de waardin die intussen met de menukaarten en twee glazen wijn het tafereeltje gadesloeg.
‘Hier is vanavond toch bridge?’ vroeg het vrouwtje naast ons verwachtingsvol.
‘Jazeker,’ zei de waardin, ‘maar je moet wel de trap op hoor. Kun je wel traplopen met die krukken?’ Geringschattend keek ze naar de benen van ons buurvrouwtje.
‘Heeft de trap een leuning?’
‘Ja.’
‘Dan red ik het wel hoor. Doe mij maar een cappucino,’ zei ze zelfverzekerd. Haar gezicht telde veel en diepe rimpels, terwijl een grote bruine moedervlek halverwege neus en bovenlip haar gezicht verder ontsierde. Bovendien staken nog enkele lange baardharen triomfantelijk uit haar kin. Ze keek tevreden in het rond. Even later lachte ze dankbaar naar me. Ik lachte vriendelijk terug. De krukken even schikken was het minste wat ik had kunnen doen.
Wij kregen onze wijn en de menukaarten.
Achter ons nam een jong stelletje plaats. Ze bestelden direct een grote portie frites met een gehaktbal. En twee pilsjes. De jongen droeg een rode pet met een wel erg grote klep.
Weer slofte de waardin naar de tap, waar intussen een man van middelbare leeftijd achter was gaan staan. Zo te zien haar zoon. De waard?
Wij bestelden het concertmenu, omdat het concertgebouw nog op ons programma stond die avond.
‘Ja man, ik kijk mijn ogen uit. Amsterdam is fantastisch. We genieten. Wat zeg je?’
Ik hoorde mijn achterbuurman enthousiast in zijn mobiel praten.
‘Nee, even naar de wc. Prachtig hier man. Oh, daar komt ze weer aan. Ik bel je wel weer.’
De jongeman stond op, pakte het meisje beet en begon hevig met haar te zoenen. Niet even, nee, minutenlang. Ik zag het oude vrouwtje het stelletje gadeslaan, niet eens verbaasd. Het verwonderde me dat de klep de jongen niet in de weg zat… Uithijgend gingen de twee even later weer zitten. Het vrouwtje keek me glimlachend aan en boog zich vervolgens in mijn richting:
‘Ik ben het gevoel al lang vergeten meneer, maar ik mag er nog altijd graag naar kijken!’
Ik knipoogde glimlachend terug, begrijpend wat ze bedoelde…