Verhaal van de maand

Samuel, met alle respect!


De zon stond loodrecht boven ons aan de hemel, het was snikheet. Schaduwen waren er niet en dus was ik blij dat het binnenwegje beboomd was met eiken, vol in blad. Onder de bomen fietsend viel het nog mee en koelden onze verhitte hoofden enigszins af. Dalen, het gehuchtje waar we door gefietst waren lag er dromerig en stil bij. Vooral stil. Toen de bomenrij even een doorgang vertoonde zag ik een bankje staan. Pas nieuw en schoon. Soms gebeurt het dat bankjes langs de weg of vernield zijn of flink onder de vogelpoep zitten. Dan fiets je dus door…, tot het volgende bankje. Maar deze was schoon.
We stapten af en zetten de fietsen op hun standaard. De koffie uit de thermoskan en het brood uit de koeltas smaakte uitstekend. Al kauwend rondkijkend zag ik nu pas dat op de grote zwerfsteen, vanaf de weg enigszins verborgen maar van hier duidelijk zichtbaar, een plaquette was aangebracht. Met namen er in gebeiteld. 13 namen van Joodse mensen, die in Dalen woonden en na het uitbreken van de Tweede Wereld oorlog naar Duitsland waren getransporteerd en vergast. Onder hen een meisje van drie jaar…

Een meter of vijftien van de weg af zag ik een kleine heuvel, omgeven door een hoog hekwerk van ongeveer acht bij acht meter. Een prachtig en rijkelijk versierd ijzeren hekwerk. Binnen de omheining stonden ook nog een aantal vrij oude eikenbomen. Ik liep er heen en ontdekte op de heuvel een zwart granieten grafsteen.

Samuel Visser, geboren op 3 oktober 1911 en overleden op dertig december 2003. Tweeënnegentig jaar is hij geworden, rekende ik uit. Tweeënnegentig. Veel Joodse mensen kunnen dat niet zeggen… Zo eenzaam en alleen als hij waarschijnlijk geleefd moet hebben, bedacht ik, zo eenzaam en alleen ligt hij nu hier, met veel aarde om zich heen. Meters aarde, zwart en zacht… Ik weet niet of hij misschien ooit gedeporteerd is geweest, of misschien jarenlang ondergedoken heeft gezeten, in elk geval moet hij zich vaak in de steek gelaten hebben gevoeld, stel ik me voor. Stel dat hij zichzelf zou kunnen zien liggen, daar, bij Dalen, zou hij zich dan weer in de steek gelaten voelen? Zou hij weer teleurgesteld zijn in ons, levenden? Het lijkt me haast van wel.

Met moeite neem ik afscheid van hem. Ik maak een foto, zodat ik nog eens aan hem kan denken. Dag meneer Visser, met alle respect…het ga u goed!